Puno, La Paz. - Reisverslag uit La Paz, Bolivia van Harmen Weinreich - WaarBenJij.nu Puno, La Paz. - Reisverslag uit La Paz, Bolivia van Harmen Weinreich - WaarBenJij.nu

Puno, La Paz.

Door: Harmen

Blijf op de hoogte en volg Harmen

04 Februari 2013 | Bolivia, La Paz

Cusco is dus achter de rug, nu!
Ik ben sindsdien van Cusco naar La Paz gereisd, met onderweg stops in Puno, Juli en Copacabana. Twee vrienden die ik Cusco heb leren kennen, ik zal hierna naar hen refereren als ´Sandy en Stefan´, waren in La Paz op me aan het wachten dus ik heb het Titicacameer en omgeving op topsnelheid bekeken. Maar goed dat er hier zoveel te zien is dat je je niet echt zorgen hoeft te maken over de dingen die je misschien misloopt.
De nachtbus Cusco-Puno was goedkoop en comfortabel. Om zes uur ongeveer stond ik op de Terminal Terrestre van Puno (de bovenverdieping van dit station heeft in plaats van winkeltjes allemaal donkere matglazen deuren met cijfers erboven, deze bleken de kamers te zijn van het hostel dat in dit station zit, ik had alleen het idee dat men in deze kamers geen eigen badkamer had...).
Hier heeft het woord ´toeristenval´ voor mij een nieuwe betekenis gekregen.

Om iets over zes kwam ik dus met al mijn baggage en mijn slaperige hoofd de bus uitgebanjerd, het busstation in. Zo recht in de armen van een gezette reisagent met pet op die me begon te vertellen over zijn boottochten naar de eilanden op het Titicacameer. Denkend dat ik wel meteen moest beginnen met zoeken (ik had immers haast) en omdat hij me vertelde dat de boot op het punt stond te vertrekken, ben ik zijn kantoor ingelopen en zei ik in mijn slaperigheid en na wat aarzelen zestig sol toe voor een dagvullend programma op het water. Dat gaf me nog een kwartier voor het ontbijt. Al etende kwam ik erop dat ik misschien wel iets beters had kunnen regelen, zo niet qua prijs, dan wel iets dat me niet aan het eind van de dag terug naar Puno bracht, maar waarmee ik een andere plek op het meer kon zien. In ieder geval heb ik het donkerbruine vermoeden dat de kerel die me aansprak heel goed de slaperigste koppen weet te vinden, en dat hij heel slim met de tijdsdruk wist aan te zetten. Ik ben maar blij dat het nog best een redelijke deal was waar ik intuinde en dat ik even aarzelde, want dat leverde me nog tien sol korting op.
We zouden die dag met de boot twee bezoeken afleggen. Eerst aan de drijvende eilanden op het Titicacameer, bewoond door mensen die Uros genoemd worden. Daarna aan het natuurlijke eiland Taquile. Vooral bij de Uros voelde ik een sterke aversie van het toeristische pakket waarin ik me had ingeschreven. We werden met een ongemakkelijk samen getimed ´kamisaraki´ (hallo in het Aymara) ontvangen, kregen na de rondleiding een kwartier de tijd om rond te hangen bij de markstalletjes van de mensen die er woonden, voordat we op een authentieke rieten boot een stukje rondgevaren mochten worden. De gids en de zogenaamde kapitein van de boot stonden erop deze boot, die iets groter was dan andere rieten boten die aan het eiland geketend waren, Mercedes Benz (Merthedes Bengs) te noemen. Toen we aan boord gingen ging een aantal eiland bewoners weer bij wijze van groet naast elkaar op de rand van het eiland staan, ditmaal om samen ¨Vamos a la playa¨ te zingen. Die dingen maakten het allemaal vrij pijnlijk.
Verder was het trouwens wel interessant! De manier waarop ze het brachten was alleen vrij pijnlijk. Het bleek dat de drijvende eilanden gemaakt waren van turf die gewonnen was van de bodem van het meer, die volzat met rietwortels en daarom met zuurstof of in ieder geval lucht, gas. Daar bovenop waren lagen na lagen riet gestapeld, en dat was waarop men liep en waarop hun huizen stonden. Elke zoveel maanden moest er een nieuwe laag riet toegevoegd, omdat de oude lagen onderin het water ontbonden en dus vervangen moesten worden. Om het riet aan te vullen worden de huizen heen en weer verplaatst. Het zijn daarom heel kleine, draagbare hutjes. Best interessant. Het riet waarvan de eilanden gemaakt zijn is trouwens ook eetbaar. Oh, en er zijn ook gewoon motorbootjes aan de eilanden aangemeerd. De mensen leven volgens mij voornamelijk van de opbrengsten van hun marktkraampjes, dat vissen en riet eten is maar een hobby, denk ik.
De rest van de bootreis was enigzins beter, het ging meer over het zien van de landschappen, het bewonderen van het meer. Titicaca is echt prachtig. De dag dat ik het bezocht regende het overal aan de kust terwijl het op het meer zelf zonnig en droog was.

Daarna ben ik met kleine busjes via de zuidkust van het meer naar La Paz in Bolivië gereden. Ik kwam ´s ochtends aan in Bolivie en hoopte meteen die dag vanaf de Boliviaanse Copacabana het Isla del Sol te bezoeken, een groot eiland in het Titicacameer waar een aantal mooie ruines te zien zijn. Die avond wou ik naar La Paz waar ik Sandy en Stefan weer zou ontmoeten. Ze waren al twee of drie weken eerder uit Cusco vertrokken en ik keek ernaar uit samen La Paz te bekijken.
Daarom had ik dus een beetje haast met die eilanden. Veel mensen blijven er een nacht slapen in plaats van in één dag heen en terug te willen. De bootreizen daarheen zijn ook niet heel praktisch geregeld voor dagtoeristen. Vanuit het plaatsje Copabana vertrekken ze om half negen en om half twee naar het Isla del Sol, terwijl de laatste boot terug rond half vier ongeveer vertrekt. Aangezien de reis ongeveer een anderhalf uur duurt moet je om in één dag iets te zien echt om half negen op de boot zitten.
Nu kwam ik om half tien ongeveer op het strand van de Copacabana aan, dacht ik. Denkend iets geleerd te hebben van Puno en mijn bootreis over het Titicacameer, begon ik schippers en mensen op de kade en bij de boten aan te spreken. Na iets van een half uur kwam ik een man tegen die me om half twaalf naar het Isla del Sol kon brengen. ´Fijn!´ dacht ik. Mijn klok gaf iets over tien, dus dat gaf me nog een half uur ofzo om mijn vrienden in La Paz te waarschuwen en misschien een email te sturen voordat ik om kwart over elf klaar moest staan op de boot om te vertrekken. Ik zei dit tegen de kapitein en liep opgewekt weg. In het internetcafe kwam ik echter iets geks tegen. De klok op de computer gaf al kwart over elf.... Ik controleerde het bij de beheerder en het klopte. Ergens was ik een uur van de ochtend kwijtgeraakt. Ik bleek deze achter te hebben gelaten bij de Boliviaanse grens.
In Bolivië is het een uur eerder dan het in Peru is, ze ligt in een andere tijdzone. Doordat ik dit niet wist was ik zomaar weggelopen bij de kans om snel; alsnog maar in drie uur, het Isla del Sol te zien. Ik vind het nog steeds gek dat de kapitein niet even zei dat hij dus al over een kwartier wou vertrekken.
Uiteindelijk heb ik maar een eerdere bus naar La Paz genomen. Grappig aan de bus naar La Paz, via Copacabana, is dat hij met een pontje over een strook water moet. De passagiers moeten dan uitstappen, een ander pontje pakken en later maar de bus terugvinden. Wanneer de bus La Paz benaderd lijkt het bijna alsof je in een soort gat valt. Je komt aan vanaf een hoogvlakte, terwijl La Paz in een diep dal ligt, omringt door een paar van de hoogste bergen in Bolivië. Wanneer je de stad benaderd kom je eerst terecht in de omliggende plaats ´El Alto´, waardoor je denkt dat je er al bent, totdat de weg begint met afdalen en je plotseling in de diepte kunt kijken, naar de volgebouwde vallei van La Paz. Toen ik er aankwam mistte het zodat de gebouwen die op de berg aan de andere kant van de vallei gebouwt waren net niet meer zichtbaar waren, waardoor de stad oneindig groot leek. Uiteindelijk valt het wel mee hoe groot de stad is, als je de aanliggende stad El Alto meerekend telt woner er daar ongeveer anderhalf miljoen mensen.

La Paz lijkt geografisch gezien erg op Cusco; het ligt hoog, heeft een vergelijkbaar klimaat, ligt in een vallei waarvan de rijkere en oudere delen in het midden liggen en de arme mensen hoger op de bergen wonen. Maar La Paz lijkt wat extremer dan Cusco, de omliggende bergen zijn hoger, de straten steiler en voller. Waar je in Cusco vanaf de stad de omliggende bergen wel kunt zien, zie je in La Paz hogere bergen die vrijwel geheel volgebouwd zijn met huizen. Het is een overweldigend gezicht.
Daarnaast heeft La Paz een sterk stedelijk karakter. De gebouwen staan heel dicht op elkaar en de straten zijn volgepakt met wandelaars, kraampjes, bedelaars, straatartiesten en allerlei mensen die een beetje tussen de drie in staan. Zo zie je jonge kinderen de hele dag op straat dansen om wat geld te verdienen, uiteraard zonder enthousiasme, maar het lijkt levendiger dan openlijk bedelen, en mensen die allerlei prullaria verkopen. Ook hebben ze in La Paz een aantal indrukwekkende wandelbruggen, de grootste zeker een halve kilometer lang die over een aantal wegen en over een park heengaat en die tevens de kloof tussen een soort pedagogisch attractiepark en een ander deel van het overbrugde stadspark overbrugt, dus. Best vet.
Iets anders wat opviel, wat ik sinds Guayaquil niet meer zo gezien had, was het grote aantal politieagenten, soldaten en bewakingspersoneel dat rondliep met zware wapens. Ik zag ze met vol-automatische geweren en shotguns en meer van die dingen. Ook liepen ze in grote groepen rond het centrale plein, soms wel een stukof twintig (maar die hadden dan niet zulk groot materiaal bij zich). Iets anders grappigs was dat ze voor één van de regeringsgebouwen een stel ceremoniële wachters in mooi versierde rode uniformen stond. De Boliviaanse regering lijkt zich echter geen illusies te maken over hun tactische waarde; naast elke erewachter in het rond stond minstens één man in het grijs met helm en kogelvrij vest.

Sandy en Stefan waren al bijna een week in La Paz toen ik aankwam, dus ik ben zelf ook niet lang gebleven, maar ik heb wel een boel mooie dingen gezien. In tegenstelling tot hen vond ik het wel een fijne stad; activerend en levendig! Zij kregen het gevoel er vooral heel lui van te worden. We zijn samen naar Tihuanaco geweest, wat op een anderhalf uur afstand van La Paz ligt en wat één van de oudste ruines in Zuid Amerika zou moeten zijn. S&S hadden zich lang van tevoren ingelezen over deze ruines en waren heel enthousiast en hadden artikelen voor mij om erover te lezen en verhalen over wat de plek zo bijzonder maakte. Uiteindelijk kon ik niet helemaal delen in hun enthousiasme, maar het was wel interessant.
Verder heeft La Paz heel fijne fruitsapjes en dwingt het je de markt op: Er zijn namelijk geen supermarkten of dat soort winkels waar je je boodschappen kunt doen. Voor brood moet je naar een broodstalletje, voor fruit naar een fruitstal, eieren hebben ze op de vreemdste plekken (toen ik vertrok had ik het systeem daarachter nog niet doorgrondt). Het was even wennen, maar uiteindelijk lukte het me enigzins om boodschappen te doen voor mezelf en enigzins te kunnen koken in het hostel.
We zijn met zijn drieën ook naar een grotere markt geweest, dat was eigenlijk weer een heel andere belevenis. Daar verkopen ze namelijk heel andere dingen, en vrijwel geen levensmiddelen. En ondertussen kwam je steeds mensen tegen die een plek hadden ingenomen om te preken of theologisch uit te wijden over wanneer de messias dan wel terug zal komen, met sterrenkaarten allerlei bronmateriaal op een grote prikborden. Verderop de markt stond een man met een luidspreker te schreeuwen: ¨Todos son pecadores! Todos pecan!¨ Wat dus ongeveer betekent ¨Iedereen is een zondaar, iedereen zondigt.¨

Na wat zoeken vond ik in La Paz een hostel dat me een kamer met onbekenden liet delen, waardoor het goedkoper was dan andere opties in de buurt. Het ging om een driepersoonskamer waar ik vrijwel elke dag iemand anders tegenkwam. Ik mocht echter S&S niet binnenlaten, dus wanneer ik voor ze kookte (dat was soms nodig), dan moest ik één van de pannen van het hostel naar buiten smokkelen om ergens in een internet café of op een bankje het voedsel te delen. Vooral de keer dat we dat in de stortende regen onder het betonnen afdak van overdekte Mercado Lanza deden was een mooi moment.

Een ander mooi moment in Sucre was de avond voor de officiële viering van de legalisering van de verkoop van cocabladeren. Het kauwen van deze bladeren is populair in bolivië en andere landen, met voor sommigen ceremoniële aspecten en een heleboel fans. Lange tijd is de teelt of verkoop echter een soort van verboden geweest. Dit zal te maken hebben met het feit dat ook Cocaine van deze bladeren gemaakt wordt. De huidige president is echter tevens een hoge pief in de organisatie voor bevordering van het lot van cocatelers, en hij schijnt een algemene legalisatie voor mekaar te hebben gekregen. Dat werdt in La Paz groots gevierd.
Op de dag dat we naar Tihuanaco gingen begonnen ´s ochtends om zeven uur de festiviteiten en optochten (de morgenstond heeft blad in de mond?). Allerlei groepen gingen rond het plein, dansend of muziekmakend of simpelweg hun kostuums showend terwijl over in de omliggende straatjes vettige worsten gebarbecued werden en mensen zich in massa´s om de wegversperringen heenworstelden.
Dat was al leuk, maar de dagen daarvoor werdt het plein al voorbereidt op de festiviteiten. Overal werden vlaggen van Bolivië en van het Aymaravolk opgehangen en er stond al een aantal dagen een podiumop het plein. De avond voor de grote festiviteiten speelden daar ook al een aantal bandjes. Die avond zaten we op het plein een beetje rond te hangen, we moesten namelijk wat, en het was er levendig! Enigzins in ieder geval. Er stond een bandje te spelen, met panfluiten en grappig spugend baslijntje. Daarvoor stond een groep mensen te kijken, niet al te levendig, maar er waren mensen. Wat er toen echter gebeurde verbaasde ons alledrie zeer. Er kwam een brandweerauto aan die in zijn achteruit het podium begon te benaderen, zo het publiek in! De bestuurder leek weliswaar te wachten tot het publiek uit zijn weg stapte en niemand raakte gewond, maar het was toch opmerkelijk. We dachten dat de band misschien een spectaculair afscheid wilde bewerkstelligen, of dat er op het laatste moment voldaan moest worden aan een aantal brandveiligheidseisen.... Het bleek om iets veel ernstigers te gaan! Een stuk van de gigantische boliviaanse vlag die over het regeringsgebouw links van het podium was gehangen hing verkeerd! Daarom moest deze in het midden van het optreden met de uitschuifladder van een brandweerauto rechtgehangen worden terwijl de band doorspeelde.

Na zes dagen verlieten we La Paz met zijn drieën. We zijn toen een dag in Oruro geweest, waarna S&S naar Sucre gingen en ik een week in Tarija doorbracht.

- Harmen

  • 05 Februari 2013 - 15:15

    Thijs:

    "Ergens was ik een uur van de ochtend kwijtgeraakt. Ik bleek deze achter te hebben gelaten bij de Boliviaanse grens." geniaal geschreven! Ook het einde over de vlag is mooi, haha. Goede verhalen man, leuke beschouwingen van wat klinkt als een bijzondere reis. geniet ervan!!

  • 05 Februari 2013 - 15:16

    Pa:

    Hoi,Harmen je maakt wat mee zeg een pan eten onder een trui naar buiten smokkelen.helemaal top.
    Goed verhaal weer.Pa(bram)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Bolivia, La Paz

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

04 Februari 2013

Puno, La Paz.

19 Januari 2013

Blacktop rollin´, of tot ziens Cusco.
Harmen

Actief sinds 13 Jan. 2013
Verslag gelezen: 860
Totaal aantal bezoekers 3388

Voorgaande reizen:

13 Januari 2013 - 31 December 2013

Mijn eerste reis

18 Oktober 2012 - 14 Maart 2013

Zuid Amerika

Landen bezocht: